Ik was net terug van mijn vakantie in Engeland, (waar ik mijn schoolengels een beetje had bijgespijkerd), toen mijn aandacht getrokken werd door een radiofragment. Gezeten in de auto hoorde ik iemand in het Engels iets roepen over een neergestort vliegtuig. Het was het vreselijke accent wat mijn aandacht trok. Er volgden nog wat andere fragmenten. Het bleek een compilatie van radiofragmenten van de meest bekende rampen van de afgelopen tijd. Een inleiding van het programma "Zomergesprekken" op radio 1. Ditmaal een gesprek met hoogleraar crisismanagement en fysieke veiligheid Ira Helsloot. Hé, Helsloot? Die ook lid was van de commissie Mans? Ja die! Interessant! Ik was al lang op de plaats van bestemming maar ik bleef toch zitten luisteren. Luchtig zoals een zomergespek betaamd ging het gesprek over veiligheid en zelfredzaamheid. Mijnheer Helsloot is bezig met een boek over zelfredzaamheid. Een paar stellingen stonden centraal: Absolute veiligheid bestaat niet, en zelfredzaamheid, dat wil zeggen: de burger kan niet alles van de overheid verwachten. Op zich een heel interressant verhaal. U moet het maar eens
beluisteren. Op een gegeven moment begint hij met die zelfredzaamheid een beetje door te draven.
"Als er bij schiphol een vliegtuig neerstort, zijn er natuurlijk heel veel gewonden. En er zijn natuurlijk maar een beperkt aantal ambulances. Maar er is wel een vertrekhal met misschien wel een paar honderd opgeleide medici. Waarom niet gewoon organiseren dat die mensen naar, bijvoorbeeld, gate 10 gaan, daar staat een busje met spullen klaar. Dat is vrij gemakkelijk te organiseren." Hé, dat komt me bekend voor. Volgens mij is er zoiets georganiseerd. Dat lijkt op onze brandweeroraganisatie. Op het moment dat er ergens iets misgaat, roepen we om: ga naar de kazerne daar staat een auto klaar met alle spullen die je nodig hebt. Vervolgens komen een aantal deskundige burgers die gewoon aan het werk zijn in actie.

Met dat soortzelfredzaamheid is het ook begonnen. Honderden jaren geleden kwamen de mensen er achter dat het wel handig was om je buurman te helpen als zijn onderkomen in brand stond. Dan kon hij jou ook helpen als jou hut in brand stond. Noaberschap of burenplicht, noemde men dat toen. Naarmate de hutten en dorpen groter werden werd het aantal mensen dat moest gaan helpen ook groter. Daar begon de bemoeienis van de overheid. Want dat moest je gaan organiseren. Op zich een goede zaak. Natuurlijk moet je zorgen dat alles goed georganiseerd is. Ook moest de overheid er op toe zien dat elke burger zijn burenplicht wel nakwam. Daarnaast ging de overheid zich bemoeien met de spullen die daar voor nodig waren. Er werden emmertjes aangeschaft om water mee op het vuur te gooien en die werden op een centrale plaats neergezet. Er werden taken verdeeld en er werd bedacht en uitgelegd hoe je met zijn allen te werk moest gaan. Maar toen ging er schijnbaar iets mis: Er kwamen blusemmertjes met een ronde bodem die je niet kon neerzetten, want dan vielen ze om. Want stel je voor dat één van die brave burgers het in zijn hoofd haalde tijdens het blussen het emmertje op de grond te zetten om bijvoorbeeld een druppel van zijn neus te vegen. Dan had de overheid een probleem. Dat was een teken aan de wand. De overheid was nu ineens verantwoordelijk en misschien wel aansprakelijk. En dus moest de overheid dat probleem gaan oplossen. En zo kwamen er nog meer problemen. Als het bijvoorbeeld economisch slechter ging moest de overheid bezuinigen. Dus moest alles wat in het verleden gedaan was gereorganiseerd worden omdat men dacht dat dat goedkoper was.
En nog steeds is de overheid bezig met reorganiseren. Ik zou het de wet van het veranderen willen noemen. Telkens bedenkt iemand een reden om iets te veranderen. Is het geen innovatie in welke zin dan ook dan is het wel bezuinigen. Als ergens iets wordt geroepen, bijvoorbeeld: 4 man op een tankautospuit, zijn er direct managers als de kippen bij om dat te gaan proberen zonder dat daar een sluitende onderbouwing bij is. Want het is goedkoper en dan heeft die manager in ieder geval al iets gedaan. En omdat mensen op dat niveau dat roepen wordt er door de overheid min of meer klakkeloos van uit gegaan dat het wel zal kloppen. Waarom is het gek als een manager of brandweercommandant zegt: "We reorganiseren niet. Ik heb de organisatie op orde, we doen alleen de normale innovaties en dit is de prijs die het kost "? Hoever moet overheidsbemoeienis eigenlijk gaan? Ergens zijn we doorgeschoten. Maar waar? Bij de komst van die blusemmertjes? Volgens mij, ook als ik mijnheer Helsloot goed begrijp, op het moment dat er werd geroepen dat de brandweer uit het locale bestuur gehaald moest worden. Mijnheer Helsloot heeft het over
Community Response Teams zoals die in Amerika gebruikelijk zijn. Teams die op locaal niveau opereren. Dat is ongeveer zoals de brandweer pakweg 15 jaar geleden nog was georganiseerd. Dus: Terwijl de overheid nog druk bezig is alles te centraliseren omdat dat beter en goedkoper is, roept een hoogleraar dat er meer locaal gebeuren moet omdat dat beter is.
Innoveren en reorganiseren kost geld, en bezuinigen levert ergenis op. Wat is de ideale mix tussen optimale veiligheid en beste prijs? Ik zou mijnheer Helsloot willen vragen zich eens bezig te houden met het volgende vraagstuk: Hoe kunnen we op het moment dat het economisch goed gaat in ons land, er voor zorgen dat we de boel niet overdimensioneren. Zodat we niet steeds, als het economisch slecht gaat, onder valse voorwenselen hoeven te reorganiseren en met een gerust hart kunnen zeggen: daar hoeven we niets aan te doen, want dat is gewoon goed. Scheelt een hoop ergernis en een hoop rapporten van prominente mensen en dure onderzoekbureaus die daar weer een hoop geld voor moeten hebben. De uitkomst van een dergelijk onderzoek zou dan misschien ook goed in andere organisaties, bijvoorbeeld de zorg, gebruikt kunnen worden. En dat van die overheidsverantwoordelijkheid? Denk daar nog eens aan als u in het brandweermuseum zo'n blusemmertje ziet hangen, of liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten