woensdag 8 augustus 2018

gekantelde brandweerauto

op 18 juli jongstleden kantelde een watertankwagen van de brandweer Leusden. Het was niet de eerste keer dat er een brandweerauto kantelde. De zoekopdracht "gekantelde brandweerauto" in Google levert een trieste set afbeeldingen op van gekantelde brandweerauto's, die een paar dingen gemeen hebben: het zijn bijna allemaal 2e lijns voertuigen met een hoog zwaartepunt, zoals hoogwerkers, haakarmvoertuigen en watertankwagens. Bij een bericht van een gekantelde watertankwagen in Apeldoorn, vorig jaar, staat vermeld dat de oorzaak van dat ongeval, zelfs na onderzoek van TNO, onbekend is. Wel stond in een ander bericht vermeld dat het voor de betreffende ervaren brandweerman, de eerste uitruk als chauffeur was. Al werd aan zijn rijvaardigheid niet getwijfeld.

Een hoog zwaartepunt, luchtvering waar veel van deze voertuigen mee zijn uitgerust, de stress van een prio 1, onervarenheid van de chauffeur, van alles kan bijdragen aan de oorzaak van zo'n ongeval. Daarbij komt dat voertuigen met een hoog zwaartepunt in combinatie met luchtvering extra gevaarlijk zijn omdat je met een met lucht geveerd voertuig weinig gevoel heb bij wanneer je tegen het kantelpunt aan zit. Voeg daar de onervarenheid van de chauffeur en de stress van een prio 1aan toe, en je hebt een gevaarlijke cocktail van aspecten die zomaar kunnen leiden tot zo'n ongeval. 

Laat ik het dicht bij mij zelf houden. Ik ben 25 jaar vrijwillig brandweerchauffeur geweest. Ik heb, zoals bijna alle brandweerchauffeurs doen, gereden op allerlei brandweerauto's: tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen, hoogwerkers, en watertankwagens. Maar een ding is zeker: Ik ben nooit een ervaren chauffeur geworden. Dat kan ook niet want het aantal kilometers wat ik in die 25 jaar heb gereden, rijdt een gemiddelde internationaal vrachtwagenchauffeur in 2 maand! Bovendien rijdt zo'n chauffeur meestal jaren op de zelfde auto. Hoeveel je dus ook oefent en hoeveel certificaten je ook haalt, je bent wel bevoegd, maar je mist toch de routine van een ervaren chauffeur. Of je dan dus ook echt bekwaam bent, is zeer de vraag. En net juist in stressvolle situaties zoals een prio 1 uitruk komt het aan op de routine, die je mist als vrijwillig brandweerchauffeur. Hiermee wil ik overigens niet suggereren dat bovengenoemde ongevallen direct te wijten zijn aan de onervarenheid van de chauffeur.

Wat ik wil opmerken is het volgende: 2e lijns voertuigen hoeven bijna nooit binnen pakweg 15 minuten ter plaatse te zijn. Misschien op een enkele hoogwerkerinzet na, maar in de regel is het dus helemaal niet nodig dat deze voertuigen met prio1 rijden. Mijn betoog is dan ook: Haal die stress weg bij die chauffeur en leer hem rustig en voorzichtig zonder prio 1 ter plaatse te gaan. Leer de chauffeur een andere manier van rijden en bijvoorbeeld zijn blauwe lampen en sirene alleen te gebruiken als het hoog nodig is. Niet om snel ergens te komen maar alleen om voorrang te vragen. Leer de chauffeur dat veilig en heel ter plaatse komen belangrijker is dan snel ter plaatse zijn. Misschien is het goed om dit aspect, naast technische onderzoeken naar de voertuigen na zo'n ongeval, ook eens onder de loep te nemen.

dinsdag 1 augustus 2017

PPMO

Op 28 juli oordeelde het college voor de rechten van de mens dat de Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) geen verboden onderscheid op grond van geslacht en leeftijd heeft gemaakt in de zaak die Jorien Traas het college had voorgelegd. Het college oordeelde dat de VVGM wel degelijk indirect onderscheid had gemaakt op geslacht en leeftijd. Maar een verbod hierop geldt volgens de wet niet "als het onderscheid objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn (artikel 6 WGB en artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel c, WGBL)." Vervolgens zegt het college: "Het College stelt in navolging van verweerder als doel van het onderscheid vast: het garanderen van de veiligheid van slachtoffers, collega’s en omgeving. Dit doel kan worden beschouwd als de essentie van verweerders bedrijfsvoering en is dan ook zwaarwegend. Aan het doel is iedere discriminatie vreemd. Het doel is daarom legitiem."
Een helder, begrijpelijk en te respecteren oordeel.

Toch roept ook deze uitspraak  wel een aantal andere vragen op. Vragen die niet door dit college kunnen worden beantwoord omdat ze van een andere orde zijn. Bijvoorbeeld:

De verweerder (VGGM) heeft per 1 april 2014 het Preventief Periodiek Medisch Onderzoek (PPMO) ingevoerd. Daarmee werd het PPMO onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Echter is mevrouw Traas, en met haar veel andere vrijwilligers die moeite hebben met de traplooptest, aangenomen nog voor dat de PPMO is ingevoerd. M.a.w.: in de tussentijd zijn de spelregels veranderd en daardoor vallen mensen die al jaren goed functioneerden ineens buiten de boot. Mensen aan nemen op de voorwaarde dat ze aan deze test voldoen is één ding, daar kun je voor kiezen. Maar wat doe je dan met de mensen die plotseling met deze test worden geconfronteerd en de test niet halen? Zet je die dan gewoon buiten de deur? Het is maar een vraag....

Dan is er nog een ander punt: De traplooptest is een onderdeel van het PPMO waarbij kandidaten met medeneming van twee opgerolde slangen á 10 kg zo snel mogelijk, doch binnen de grenzen van veiligheid, via een vaste trap een hoogteverschil van 20 meter moeten overbruggen. Echter: De Stairmaster is een vervanger voor die traplooptest. Die vervanger was nodig omdat niet alle Veiligheidsregio's beschikken over de mogelijkheid om de originele traplooptest uit te voeren. Veel klachten gaan over de Stairmaster op zich en niet over de traplooptest zelf. Veel mensen vinden de Stairmaster gevaarlijk en ervaren de Stairmaster als heel iets anders dan een gewone trap. Een aantal Veiligheidsregio's bieden daarom ook beide mogelijkheden aan. Ook blijkt  uit een onderzoek wat gedaan is door het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in opdracht van Brandweer Nederland, waar de VGGM onderdeel van uit maakt, (eigen onderzoek dus) dat de Stairmaster van drie geteste alternatieven, de minst geschikte is. Is het dan niet beter om nog eens goed naar die vermaledijde Stairmaster te kijken en hem misschien wel te vervangen door een test waar de mensen zich prettiger bij voelen? Het is maar een vraag....

Het zou de brandweer in Nederland ten goede komen als de organisatie zorgvuldig om zou gaan met haar vrijwilligers. Bijvoorbeeld door nog eens goed naar het hele PPMO te kijken, goed naar iedereen te luisteren en een eerlijke evaluatie te doen. Temeer omdat die vrijwilligers steeds schaarser worden. Ook zou het voor de vrijwilligers en het Vrijwilligerschap goed zijn dat niet iedereen direct de hakken in het zand zou zetten en men elkaar met respect, ook op de sociale media, zou behandelen.



maandag 12 juni 2017

Enquête moe?


Dagelijks worden u en ik overvallen met de vraag of we even een kleine enquête in willen vullen. Als ik iets koop via een webshop, krijg ik een paar dagen later een mailtje of ik iets wil invullen over hoe het bestellen me is bevallen. Als ik telefonisch contact gehad heb met een bedrijf krijg ik later de vraag hoe het gesprek is bevallen. Afgelopen zaterdag was wel een toppunt. Ik moest bij de Praxis in Emmen iets halen wat in Hardenberg niet voorradig was. Toen ik weer thuis was had ik op mijn telefoon een berichtje van Google of ik iets wilde invullen over Praxis Emmen. Google Maps had via mijn GPS die ik aan heb staan, gezien dat ik daar geweest was. Een beetje geërgerd drukte ik het berichtje weg. Nog niet eens zozeer omdat Google schijnbaar precies weet waar ik ben en daar ook meteen conclusies uit trekt. Want dat heb ik vast zelf ergens toegestaan in de brij aan voorwaarden waar ik zonder te lezen voor akkoord geklikt heb. Nee, meer geërgerd om de zoveelste vraag om response te geven. Iedereen is er schijnbaar op gebrand om te weten hoe hij of zij “het doet”. Commercie speelt daarbij natuurlijk de hoofdrol. Gek word je er soms van.

Ook bij de brandweer wordt regelmatig gevraagd een enquête in te vullen over het reilen en zeilen. Alleen heeft het daar een iets andere oorsprong. Vanuit een gevoel van ontevredenheid hielden verschillende instanties enquêtes over de tevredenheid (of ontevredenheid) van brandweermensen over hun brandweerorganisatie. Naast onderzoeken van de toenmalige NVBR en de VBV, was het bijvoorbeeld de SP die een grootschalig onderzoek deed. Daar kwam het stuk “de brandweer aan het woord” uit voort. Er bleek veel bezorgdheid en ontevredenheid te zijn onder brandweermensen op de werkvloer.


In 2013/2014 hield nieuws-en actualiteitenprogramma EenVandaag  een peiling. Ook uit deze peiling bleek dat veel brandweermensen op de werkvloer zich zorgen maakten over de toekomst en geen vertrouwen hadden in de brandweerleiding. In 2015/2016 hield EenVandaag nogmaals een peiling. De uitslag hiervan werd kenbaar gemaakt in een radio en televisie-uitzending op  18 januari 2016. En weer was de uitslag het zelfde. De reactie van Brandweer Nederland was dat zij de “steekproef” niet representatief vonden omdat slechts circa 5% van de brandweerpopulatie was ondervraagd. Bovendien waren dat alleen leden van de VBV en vakbondsleden. Daarop werden op 26 januari 2016 persoonlijke reacties van brandweermensen gepubliceerd.


Intussen werden ook Kamervragen gesteld en minister van der Steur erkende dat er mogelijk een serieus probleem was. Hij zegde toe een onderzoek in te stellen. Dat had zijn voorganger naar aanleiding van het SP rapport ook al eens beloofd maar daar was het niet van gekomen. Deze keer zou deze minister, mede onder druk van de VBV en de bonden wel doorzetten. Om te voorkomen dat er weer een “welles nietes” zou ontstaan over het representatief zijn van en enquête zou het een onafhankelijk onderzoek worden onder alle brandweermensen.


Dat onderzoek is er nu. Alle brandweermensen hebben via hun werkgever, de veiligheidsregio waarin ze werkzaam zijn, een link gekregen die verwijst naar het landelijk belevingsonderzoek. Dit onderzoek is daarom zo belangrijk omdat bij dit onderzoek de minister, de raad van brandweercommandanten, de VBV en de bonden de handen ineen geslagen hebben om samen inzicht te krijgen in de beleving van het repressieve brandweerpersoneel.


Ik begrijp dat u, net als ik, wel eens enquête moe bent. Maar maak alstublieft voor deze keer een uitzondering en vul deze enquête wel in. Want deze enquête is er een van ons allemaal, door ons allemaal, voor ons allemaal.

donderdag 5 januari 2017

Handen af van onze Helpers

Hoewel het aantal incidenten tijdens oud en nieuw dit jaar afnam, nam het geweld tegen hulpverleners toe. Ook de brandweer ontkwam daar niet aan. In meerdere plaatsen werden brandweercollega's belaagd door relschoppers. In Utrecht, Leiden Rijswijk werden brandweerlieden bekogeld met vuurwerk. In Elim werd een brandweervoertuig van de veiligheidsregio IJsselland belaagd met vuurpijlen en knalvuurwerk en werden leuzen gescandeerd tegen de brandweerlieden. In Emmen werden brandweermensen zelfs beschoten met een vuurwerkpistool. Let wel: een vuurwerkpistool is in Nederland verboden en zeer gevaarlijk als er gericht mee geschoten wordt!

Opmerkelijk zijn de verschillende reacties en het verschil in beleving binnen de brandweer. De veiligheidsregio IJsselland geeft aan dat er aangifte gedaan wordt, maar de woordvoerder van Drenthe zegt dat zij geen aangifte doen. "Er is niet op mensen gericht en er is niemand gewond geraakt. We zien het als baldadigheid". Uit een rondgang die de VBV gedaan heeft langs andere regio's die met dit geweld te maken kregen, blijkt dat men er niet echt mee bezig is of het gebagatelliseerd wordt. Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland verklaard: "Het is te gek voor woorden dat onze mensen met geweldsincidenten te maken krijgen en dat we de politie nodig hebben om ons werk te kunnen uitvoeren. Laten we er met z'n allen naar blijven streven om deze ontwikkeling een halt toe te roepen''. Ferme woorden... Maar wat houd dat "streven naar" dan in?

Mooi is het verhaal van Ina Hamberg, vrijwilliger in De Krim. Het laat heel mooi zien hoe de vrijwilligers midden in de eigen samenleving staan en de hoop en de wil hebben er met elkaar uit te komen. Dat is prachtig. Iedere burger zou die mentaliteit, die hoop en die wil moeten hebben. Dat is een mentaliteit die we moeten koesteren en vast houden. Maar dat kan alleen maar wanneer die vrijwilligers in bescherming genomen worden. Dat betekend dat de veiligheidsregio's hierin een taak en een verplichting hebben. Dat beschermen lukt niet met "streven naar", maar kan alleen maar met duidelijke acties. Niet met achteraf roepen: "laten we streven naar," maar duidelijke standpunten en afspraken vooraf.

Die taak begint met het duiden van het geweld door het in ieder geval te registreren zoals in het in maatregel 3 van de handreiking agressie en geweld staat en altijd aangifte er van te doen. Hiermee geeft de veiligheidsregio aan waar de grens ligt en neemt zij haar personeel in bescherming. Vooral voor vrijwilligers is het belangrijk dat niet zij zelf maar de werkgever aangifte doet. De kans is immers groot dat die vrijwilliger zo'n relschopper in eigen dorp weer tegenkomt. Hoe dat moet staat duidelijk in een werkinstructie.

Maar zoals vaker blijkt is er geen eenduidigheid te ontdekken bij de 25 veiligheidsregio's. Terwijl er al sinds 2011 een duidelijk beleid is inclusief handreikingen en werkinstructies gaan ook hier weer de verschillende veiligheidsregio's allemaal hun eigen gang. Ik zou Stephan Wevers dan ook op willen roepen zijn woorden om te zetten in daden en alle betrokken veiligheidsregio's er toe te bewegen een eenduidig signaal af te geven door het geweld te registreren, aangifte te doen en daarmee duidelijk aan te geven: "HANDEN AF VAN ONZE HELPERS".

maandag 10 oktober 2016

Hé doe de deur dicht

Het thema van de brandpreventie weken van dit jaar is: "Hé doe de deur dicht". Een duidelijke kreet die gaat over het vooral 's nachts dicht houden van de binnendeuren om zo bij brand snelle verspreiding van giftige rookgassen enigszins tegen te houden. Bij deze campagne hoort een filmpje. Door de brandweeracademie is middels het lectoraat brandweerkunde van Ricardo Weewer kennis op het gebied van brand opgedaan. Bijvoorbeeld bij onderzoeken, zoals de brandproeven in Zutphen, maar ook door het vergaren van kennis zoals die al in het buitenland aanwezig was. Dit leidde onder meer tot concrete kennis over wat er gebeurt bij een woningbrand. Het gedrag van rook en de invloed van het open of gesloten hebben van de binnendeuren is uitgewerkt in dit filmpje. Wat die onderzoeken en ook dit filmpje in ieder geval al aantonen is dat de stelling dat de brandweer geen mensen kan redden omdat er na 3 minuten geen overlevingskansen meer zijn, niet waar is. Ook toont het filmpje aan dat soms hele simpele handelingen een heel groot effect kunnen hebben.

Het filmpje toont 4 ruimtes: de woonkamer, waar de brand ontstaat, de gang en de ouderslaapkamer waarvan de deuren open staan, en de babykamer waar de deur gesloten is. Het filmpje toont duidelijk aan dat er een significant verschil zit tussen een gesloten en een open deur.

Toch is er iets vreemds met dit filmpje. Dat vreemde zit hem in de tijdstabel die is gebruikt.  Er zijn 6 tijden te zien met een wat vreemde interval: 3, 4, 5, 6, 10 en 20 minuten waarvan tussen de 4 en 5 minuten cruciaal is als de deuren open staan en tussen 10 en 20 minuten als de deuren gesloten zijn. Als deuren open staan kun je schijnbaar vrij nauwkeurig bepalen wanneer overleven niet meer mogelijk is, maar met de deur dicht wordt het ineens heel vaag en laten ze het ergens tussen de 10 en 20 minuten. Enerzijds is dat wel begrijpelijk. Als je de lectorale rede van Ricardo Weewer hebt gehoord zou je zeggen: "het hangt er van af", maar anderzijds lijkt het alsof men hiermee ook zo ver mogelijk bij de discussie van opkomsttijden weg wil blijven. Maar wat het filmpje volgens mij duidelijk ook aantoont is dat het gerommel met opkomsttijden onmiddellijk zou moeten stoppen en dat de norm van 8 minuten zoals die is vastgelegd in hoofdstuk 3 van het besluit op de veiligheidsregio's een prima norm is.

Het lijkt alsof er binnen de brandweer twee kampen zijn. In het ene kamp de managers die enkel kijken naar hun bestuur en onder druk van dat bestuur onder het mom van innoveren allerlei bezuinigingen doorvoeren, waaronder het los laten van de opkomsttijdennorm. In het andere kamp de praktijkmensen die samen onder het lectoraat brandweerkunde voor de brandweeracademie op allerlei manieren kennis vergaren, daarmee echte innovaties in gang kunnen zetten en een echte bijdrage aan de veiligheid kunnen leveren. Op de website van het IFV zegt Ricardo Weewer: "Het is mijn missie om de brandweeracademie te positioneren als hét gezaghebbend kennis- en onderwijsinstituut van en voor Brandweer Nederland." Maar als het managerskamp zich daar niets van aantrekt en zijn eigen plan trekt met bijvoorbeeld het oprekken van opkomsttijden, en de praktijkmensen en de brandweeracedemie vervolgens niet duidelijk positie durft te kiezen door te zeggen: "stop daar mee", schieten we daar natuurlijk niet zo erg veel mee op. Kennis heeft immers niet zoveel nut als je er geen gebruik van maakt.




vrijdag 19 augustus 2016

De lof der zotheid

De Gooi en Eemlander kopt op 5 augustus dat er in Hilversum een primeur te vieren is. Er worden namelijk gekoppelde rookmelders opgehangen in een verzorgingstehuis. Die rookmelders zijn gekoppeld aan elkaar. Dus als er een afgaat gaan de anderen ook af. Zodoende worden de buren gewaarschuwd en kunnen die helpen in geval van een calamiteit. De eerste rookmelder werd aanbracht in het Leen ten Rouwelaarhuis. Dit was geen toeval. Hier kwam half november vorig jaar een 90-jarige bewoner om het leven bij een brand. Twee andere bewoners en een hulpverlener raakten gewond. Bij de evaluatie van deze dramatische brand, (welke evaluatie dit is, is niet duidelijk) kwam men op dit "eenvoudig, maar niet eerder bedacht idee". Het is de bedoeling dat het systeem de veiligheid van de bewoners vergroot.

Om meteen met de deur in huis te vallen: Het is lof der zotheid om te stellen dat dit de veiligheid voor die mensen vergroot. En het is ook niet nieuw. Aan het eind van het artikel staat het duidelijk: Het komt steeds vaker voor dat aanleunwoningen niet (meer) zijn aangesloten op het centrale brandmeldsysteem in een complex. De gekoppelde rookmelders moeten die lacune dichten. Dus met andere woorden: dit is een lapmiddel om tanende brandweerzorg enigszins te compenseren. Want: Vroeger waren rookmelders in dit soort verzorgingstehuizen en aanleunwoningen ook gekoppeld. Niet aan elkaar maar aan een centraal alarmsysteem wat vervolgens was gekoppeld aan de alarmcentrale van de brandweer. Hoe veilig wil je het hebben?  Maar met de komst van het nieuwe bouwbesluit is een brandmeldsysteem met een rechtstreekse doormelding naar de brandweer niet overal meer verplicht. Wat er vervolgens gebeurt is dat deze doormeldsystemen afgekoppeld worden omdat het in stand houden van die systemen geld kost. Let wel: het is niet meer wettelijk verplicht maar dat wil niet zeggen dat het verboden is!
Een ordinaire bezuiniging dus.

Het is dwaas om te stellen dat de ene stramme of dementerende oudere die 's nachts moeilijk uit bed kan komen en zich moeilijk snel kan oriënteren, de andere moet gaan helpen. Mensen die in een verzorgingstehuis wonen, ook al is dat een aanleunwoning, wonen daar omdat ze minder zelfredzaam zijn dan de gemiddelde Nederlander. Dat zijn veelal kwetsbare en tere mensen. Die moeten er in ieder  geval op kunnen rekenen dat anderen de zorg voor hun veiligheid op zich nemen. Net zo dwaas is het om de eerste rookmelder op te hangen in een tehuis waar nog geen jaar geleden een 90 jarige bewoner stierf door een brand. Met andere woorden: vorig jaar kwam hier iemand om het leven, dus leggen we de verantwoordelijkheid nu maar bij jullie zelf. Het is ronduit zot om deze mensen verantwoordelijk te maken voor de veiligheid van zichzelf en hun omgeving. Of zelfs maar lastig te vallen als er in de centrale ruimte van het tehuis een rookmelder af gaat.


Het is dus ook de dwaasheid gekroond dat op een foto bij het betreffende artikel brandweercommandant van der Zwan te zien is die lachend toe staat te kijken hoe burgemeester Broertjes (voorzitter van de veiligheidsregio) zo'n rookmelder ophangt. In plaats dat ze als hoogste verantwoordelijken voor de veiligheid met het schaamrood op de kaken in een hoekje kruipen en bekennen dat ze niet de veiligheid leveren die ze zouden moeten leveren, staan ze pontificaal op de foto te verkondigen dat ze de veiligheid komen vergroten. Het is echt de lof der zotheid.

zondag 24 juli 2016

Weg met de managers

In het AD van afgelopen vrijdag, (22 juli 2016) staat op de voorpagina een artikel over topman Ids Thepass, die vertrekt bij Laurens, een Rotterdamse zorginstelling die op de zwarte lijst van slechtst presterende zorginstellingen stond. Thepass voelde zich niet schuldig over de slechte zorg. In tegendeel, in eerste instantie was hij boos, vond de zwarte lijst onacceptabel en dreigde met juridische stappen. Pas toen er overal in de organisatie kritiek op hem kwam en bleef, besloot hij 'terug te treden'. Zelf vond hij dat terug treden zeer ongewenst voor de organisatie. Het toont aan hoe wereldvreemd zo'n man is.

Hugo Borst, columnist  en schrijver, had bij het uitkomen van de zwarte lijst een indringende open brief aan staatssecretaris van Rijn geschreven die ook in het AD gepubliceerd was. Reden: zijn demente moeder woont in een van de huizen van Laurens. Ook nu reageert Borst weer. "Ik heb hem (Thepass) van een afstandje leren kennen als een koude bestuurder. Alsof hij een beursgenoteerd bedrijf bestuurde. In werkelijkheid droeg hij de hoogste verantwoordelijkheid voor kwetsbare afhankelijke mensen. Dat vereist inlevingsvermogen. Ook een bestuursvoorzitter hoort een zorghart te hebben."

Hoewel de schrijnende tekortkomingen van dit soort managers in de ouderenzorg natuurlijk veel directer zichtbaar zijn, zijn er veel overeenkomsten met het veiligheidsdomein. En hoewel de brandweer nog niet vercommercialiseerd is, zoals de zorg, zijn er ook bij de brandweer mensen die roepen dat een leidinggevende geen goede brandweerman hoeft te zijn, maar alleen maar een goede manager. Ook bij de brandweer zijn er managers die hun korps leiden alsof het een koekjesfabriek is. Ook bij de brandweer wordt meestal bezuinigd op de werkvloer en niet in de top. Opkomst tijden verhogen, kazernes sluiten, minder brandweermensen op een voertuig, piket vergoedingen voor vrijwilligers schrappen, noem maar op. Als de cijfers maar kloppen. En vervolgens wordt de oorzaak van de verslechterende brandweerzorg bij de vrijwilligers neer gelegd.

Hoeveel Hugo Borsts (Of is het Hugo Borsten) is de wereld nodig om duidelijk te maken dat het managen van zorg en veiligheid iets anders is dan het managen van een koekjesfabriek? Dat bij non-profit organisaties kwaliteit van het geleverde product belangrijk is en niet het aantal verkochte koekjes? Dat het vercommercialiseren van de zorg maar ook het managementdenken bij de brandweer de dood in de pot is voor goede zorg en veiligheid?

Dus: Weg met de commerciële managers uit de non-profit organisaties. Weg met de eindcijfer fanaten, de graaiers. Weg met de managers die met de rug naar de organisatie staan en met de ogen gericht op, en de oren hangend naar hun bestuur alleen aan hun eigen hachje denken.
Vergeet het sprookje van de noodzaak van het dik over betalen van managers. Vergeet het sprookje dat ze zo over betaald moeten worden omdat ze anders naar het bedrijfsleven of het buitenland gaan. In Overijssel hebben we daar een kreet voor: 'Loat goan!!' Zorg en veiligheid zijn overheidstaken. Daar horen geen commerciële managers. Ook mag de overheid daar de verantwoordelijkheid niet uit handen geven.

Stel slimme en bevlogen mensen aan die hun sporen verdiend hebben in hun vakgebied. Laat die de organisatie runnen. Ik weet zeker dat er genoeg capabele mensen binnen de eigen domeinen te vinden zijn die met liefde voor het vak en een normaal salaris de zorg en de veiligheid weer gezond kunnen en willen maken.